Beantwoording vragen over de oplossing van het conflict met dhr. Hommes

Hieronder de beantwoording door het college van de vragen die gesteld zijn over het oplossen van het conflict met dhr. Hommes.
De vragen zijn naar de mening van de fractie duidelijk beantwoord.

Reactie

  1. Was het college reeds op de hoogte van het conflict tussen deze inwoner en de gemeente, en zo ja, hoe heeft het college tot nu toe gepoogd samen tot een oplossing te komen?
    Hoewel dit voor de inwoner mogelijk niet zo wordt ervaren, gaat het in dit geval om twee losstaande situaties. Een situatie over de aanleg van een inrit en een handhavingsprocedure over de aanleg van een paardenbak.

    Inrit:
    Er is al geruime tijd discussie over de inritten voor de ontsluiting van de nieuwbouwkavels aan de Mientweg in Lutjewinkel. Met de ontwikkelaar van de kavels zijn via een exploitatie overeenkomst afspraken gemaakt onder andere over de aanleg van de inritten. Zowel met de ontwikkelaar als met de inwoner zijn meerdere gesprekken gevoerd en locatiebezoeken geweest. Uiteindelijk is er een gerechtelijke uitspraak geweest waarin de rechter heeft vastgesteld dat er een inrit ligt ter ontsluiting van de kavel van de inwoner en dat er over materialisatie geen afspraken zijn gemaakt:

    Kortom, de uitspraak was duidelijk. Daarnaast is er sprake van twee kavels in eigendom van de inwoner. Waarvan één kavel valt binnen het ontwikkelgebied en de andere kavel niet. Hij eist dat voor beide een inrit wordt aangelegd door ontwikkelaar. De inwoner heeft de uitspraak naast zich neergelegd en bleef bij herhaling terugkomen met de vraag wie de inrit moest aanleggen. Uiteindelijk is ervoor gekozen dat in het verlengde van de aanleg van het voetpad ook de inritten worden aangelegd voor alle inwoners binnen het nieuwbouw plangebied. Dus volgens ons is dit de oplossing.

    Paddock:
    Op het perceel werd een paddock gerealiseerd. Naar aanleiding van de werkzaamheden die hier werden uitgevoerd is een verzoek om handhaving binnengekomen. Vanwege dit verzoek is een toezichthouder van de gemeente ter plaatse geweest om de situatie te bekijken. De situatie is beoordeeld en bleek in strijd met het bestemmingsplan en bij een eerste beoordeling leek de paddock niet te vergunnen. Naar aanleiding daarvan is een brief gestuurd waarin is aangegeven dat sprake is van een overtreding en dat het college voornemens was om handhavend op te treden door het opleggen van een last onder dwangsom. Voordat het college een last onder dwangsom oplegt, wordt altijd de gelegenheid geboden om een zienswijze te geven. Er is zowel telefonisch als schriftelijk contact geweest over het voornemen van het college om handhavend op te treden. Los van dit traject is alsnog een omgevingsvergunning aangevraagd door de inwoner die uiteindelijk toch is verkregen. Tegen deze vergunning loopt een bezwaarprocedure ingesteld door een omwonende. Omdat alsnog een vergunning is verleend, is het verzoek om handhaving afgewezen en treedt het college niet handhavend op tegen het realiseren van de paddock.

  2. Is het college bereid om proactief het gesprek met betreffende inwoner aan te gaan om gezamenlijk tot een oplossing te komen? Zo ja, dan worden we graag op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen. Zo nee, waarom niet?

    Inrit:
    Er is een oplossing door de aanleg van de inritten op kosten van de gemeente te realiseren. Het gesprek is al opgestart vanuit team Areaalbeheer om hier met de inwoner verder afspraken over te maken.

    Paddock:
    Het dossier vanuit Handhaving rondom de paddock is momenteel afgerond. De officiële bevestiging hiervan vanuit Handhaving richting de inwoner heeft door de hoge werkdruk op zich laten wachten maar is alsnog verstuurd en er is telefonisch contact geweest. Tijdens de handhavingsprocedure is ook, zoals gebruikelijk, contact geweest met de betrokken inwoner. De paddock is immers vergund waardoor niet langer sprake is van een overtreding. Wel loopt er een bezwaarprocedure tegen de verleende vergunning.
    Uiteraard is het college, als de inwoner daar nog behoefte aan heeft, proactief het gesprek aan te gaan. Tijdens het telefonisch contact met de inwoner is aangegeven dat dit vooralsnog niet hoeft.

  3. Wanneer er inwoners met individuele conflicten tussen hen en de gemeente aan het raadscafé deelnemen, is LADA van mening dat de gemeenteraad niet eerst vragen zou moeten hoeven indienen over deze situaties om het college aan te sporen tot proactief handelen om het conflict te proberen op te lossen. Deelt het college deze mening? Zo nee, waarom niet?

    Inrit:
    Deze mening delen wij. Ook zijn hiertoe de nodige inspanningen verricht. Er zijn meermaals keukentafel gespreken gevoerd en de inwoner is ook uitgenodigd door de wethouder om te spreken over een oplossing. Alleen kreeg de inwoner niet het antwoord waarop hij wellicht hoopte. Door nu voor iedereen de inrit aan te laten te liggen is in onze optiek het probleem opgelost.

    Paddock:
    In het algemeen zijn handhavingszaken kwesties waarin een juridisch geschil van inzicht kan bestaan. Immers, wanneer het college handhavend gaat optreden, brengt dat vaak met zich mee dat dit niet als prettig wordt ervaren. Uiteraard doen onze medewerkers wat de kunnen om de betrokkenen zo goed mogelijk te informeren over de situatie en hun rechten. Inzake de paddock speelt er volgens het college geen conflict. Het ging om een handhavingsdossier dat is doorlopen en wat is afgerond. Tegen de vergunning is bezwaar gemaakt maar deze procedure loopt niet tussen de betreffende inwoner en het college.

Ter verbetering van uw gebruikerservaring wordt op deze website van LDA gebruik gemaakt van cookies.